Rol

‘Doen alsof ‘ roept snel allergie op en het spelen van een rol vatten mensen vaak op als iets  doen wat ‘onecht’ is.

Het aannemen van een rol is echter normaler dan we ons realiseren. Zodra je wordt geboren, krijg je de rol van ‘zoon of dochter van …’ en  de mensen uit wie je bent geboren krijgen de rol van vader en moeder. Vader, moeder en kind spelen de rol niet, maar geven de rol wel vorm.
Het aannemen van een rol is niet doen alsof. Het is bewustzijn hebben over welk deel van jezelf je beschikbaar maakt voor wat je te doen hebt.

Dat het belangrijk is  rollen te onderscheiden, merk je als er grenzen ontbreken. Als je leidinggevende al te vriendschappelijk wordt, dan wordt het voeren van je beoordelingsgesprek er niet altijd makkelijker op. Als ouders niet de rol van volwassene pakken, maar zelf kind willen zijn, kan hun kind met zijn verlangens en behoeften in de verdrukking komen.

Er zijn veel momenten waarop we (al dan niet bewust) verwachten dat de ander zijn rol aanneemt. Als je een familielid aan de zorgen van een arts toevertrouwt, wil je ervan op aan kunnen dat hij alles doet wat hij als arts moet doen en zich niet als de persoon gedraagt die de avond tevoren een vrijgezellenfeestje heeft gevierd en nog niet helemaal is ontnuchterd.  Als je de politie belt omdat er in je huis is ingebroken, wil je dat de agent zijn rol als politiefunctionaris goed uitvoert en geen spullen in zijn zak stopt die niet van hem zijn. Als je je auto naar de garage brengt, wil je graag dat een bekwame monteur hem maakt en niet een lollige oom die graag geintjes uithaalt. Als iemand van een begrafenisonderneming op bezoek komt in verband met het overlijden van een familielid, verwacht je een passende houding en geen marktkoopman die van zijn laatste kisten af moet (‘wie maakt me los’).

clown

Op een rol ben je aanspreekbaar. Een rol kun je aannemen en afleggen. Je kunt van rol wisselen. Een rol die veel voorkomt, kun je helemaal op je eigen manier invullen, zodat jij uniek bent in die rol. En een rol biedt veiligheid: duidelijke herkenbaarheid voor jezelf en de ander en de mogelijkheid om na je werk ‘je kostuum’ uit te trekken.

Wat voorbeelden

De vrijheid van de rol

Hij werkt bij de gemeente en heeft verschillende beleidsonderdelen in zijn portefeuille waardoor hij voor lokale bedrijven een belangrijke persoon is. Zo nu en dan zijn er bijeenkomsten waar de lokale bedrijven en andere stakeholders aanwezig zijn.
“Eigenlijk zou ik daarbij moeten zijn,” zegt hij, “om mijn gezicht te laten zien en te vertellen wat ik doe en waarvoor ze bij mij kunnen aankloppen.” Aan zijn gezicht is duidelijk te zien dat hij er niet erg naar uitkijkt. “Dat klopt,” zegt hij. “Als ik daar rond moet lopen, voel ik me net een puber op een schoolfeest. Ik weet niet wat ik daar moet doen en zeggen. Het liefst zou ik naar huis gaan.”
Als ik suggereer dat hij er niet ‘als zichzelf’ heen moet gaan maar in zijn rol van functionaris, kijkt hij nieuwsgierig. De puber hoort inderdaad niet op die bijeenkomst, dat is een andere rol en samen bouwen we aan de rol van de persoon die de gemeente vertegenwoordigt. Als we de contouren hebben geschetst, proberen we verschillende dingen uit net zolang tot hij met een grote lach de rol weet neer te zetten. De puberjongen blijft thuis, hier komt de professional!

 Aanspreekbaar op de rol

Niets zo vervelend als wanneer een klantenservicemedewerker niet ingaat op je zorgen, want ‘wij zijn ook afhankelijk van de leverancier’, ‘de afdeling die daarover gaat, heeft nog niet gereageerd’, ‘ik hoop dat u ons ook kunt begrijpen’

Duidelijkheid over de rol-relatie geeft veiligheid (ouder – kind, bakker – klant, leidinggevende – medewerker, arts – patiënt, advocaat – cliënt). Niet aanspreekbaar zijn in de rol of een mismatch in verwachtingen, leidt tot pijn, klachtenprocedures of het afdwingen van aanspreekbaarheid bij de rechter.

Ik zeg wel eens tegen mijn kinderen, als die zuchten bij mijn opmerkzaamheid en waarschuwingen: “Ik ben je moeder. Je hebt er recht op dat ik je bescherm en daarover aan je hoofd zeur.” Dat wordt meestal met goedmoedig gebrom beantwoord.
Loes

Goede redenen om rolbewustzijn te creëren. Niet alleen wie ben ik, maar wie ben ik in deze rol?

 De veiligheid van de rol

Ik zeg dat ik me uiteengezet heb met “Het Lijden der Mensheid” (ik griezel nog steeds van die grote woorden). Maar dat is het toch eigenlijk niet. Ik voel me veeleer een klein slagveld, waar de vragen of een enkele vraag van deze tijd uitgevochten wordt. Het enige wat je kunt doen, is je deemoedig ter beschikking te stellen en jezelf tot slagveld laten maken. die vragen moeten toch een onderdak hebben, moeten toch een plek vinden, waar ze kunnen strijden en tot rust komen (-).
Etty Hillesum, 15 juni 1941

Ik wil de kroniekschrijfster worden van veel dingen uit deze tijd. (-) Ik geloof soms dat ik een taak heb. Alles wat er om me heen gebeurt moet in mijn hoofd tot klaarheid gedacht worden en later door mij beschreven worden.
Etty Hillesum, 13 augustus 1941

Etty Hillesum zocht in de Tweede Wereldoorlog, die zij niet overleefde (Auschwitz, 30 november 1943), naar een manier om vorm te geven aan alles wat ze meemaakte.
Een rol is vorm geven. Haar wens kroniekschrijfster te worden, haar gevoel dat ze een taak had om alles zo een plaats te geven, hielp haar niet volledig meegesleurd te worden in verwarring en ontzetting.

Het uitspreken van je rol kan veiligheid geven. ‘Ik ben nu even advocaat van de duivel’ geeft je ruimte om kritisch te zijn om de zaak scherp te stellen. Door deze roldefinitie af te geven, worden anderen niet overvallen en word je kritiek voor anderen makkelijker te plaatsen.

criminal-barristers

Aannemen, afleggen, rolwissel

Het groepje zorgverleners zit met serieuze gezichten aan tafel als de werkdruk ter sprake komt. Los van alle taken die gedaan moeten worden, de tijdsdruk (zorghandelingen = codes = financiering = geld) die er is, de kwaliteitseisen die er zijn (hygiëneregels, inspectiebezoek, medicatieregels en ook nog belevingsgericht werken), voelen ze ook de kritiek van familieleden van bewoners in hun verpleeghuis. Familie wil het beste voor hun vader of moeder, dat snappen de zorgverleners heel goed, maar ze voelen de druk van kritisch gevolgd worden, familieleden die foto’s maken van de stofvlokken die net toevallig die dag in de hoek van de kamer liggen, de vergeten steunkous, de niet vervangen batterijen van de hoortoestellen.
De leidinggevende vindt dat er ‘professioneler’ gewerkt moet worden. Maar waar laten ze dan dat rotgevoel dat het lijkt alsof ze het nooit goed doen en het nooit genoeg is?

Als we er verder op ingaan, blijkt dat de gevoelens niet alleen op het werk worden veroorzaakt, maar in de thuissituatie al een bodempje hebben gelegd. Dat trekt een wissel op het incasseringsvermogen.
We kijken naar de rol. Wie komt er ’s ochtends of ’s middags (tweede dienst) binnen? Welk deel hoort eigenlijk nog thuis en past niet in de jas die je aantrekt als je je werk gaat doen?
En als er een klacht komt of iemand moppert, of een bewoner heeft een slechte bui, wie vangt dat dan op? Liever niet degene die straks als vader of moeder de voordeur weer binnenstapt.

Het is even onwennig: zijn we nu een kunstje aan het doen? Maar al snel voelt het bevrijdend om de professionele rol vorm te geven. Want binnen die rol hoef je je niet alles persoonlijk aan te trekken. Je maakt wel gebruik van je beleving, je betekenisgeving, je gevoel, maar je vangt het op binnen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de rol die je hebt. En naar bewoners en hun familie is dat ook weer een andere kant van de professionele rol, dan wanneer je als medewerker bij je leidinggevende binnen stapt. Dan kan het heel bevrijdend zijn als je je leidinggevende in zijn rol aanspreekt en kan vertellen wat je nodig hebt om goed te kunnen werken.

‘Loslaten’ is een veel gegeven advies, maar niet makkelijk uit te voeren. Van rol wisselen is concreet. Als ik binnenkom ben ik de verzorgende. Als ik de deur uitga, leg ik die rol af en word ik klant als ik nog even een boodschapje doe, dochter als ik nog even langs mijn moeder ga, partner als ik mijn geliefde zie, moeder als de kinderen me komen begroeten.

Soms krijgen mensen een rol opgedrongen. De rol van gepest kind, bijvoorbeeld, is een rol waar je niet voor kiest. En het valt niet mee om je daaraan te onttrekken. Een prachtige rolwissel vindt voor de ogen van een groot publiek plaats, als een jongen die de rol van gepest kind heeft gekregen, vorm geeft aan een zelfgekozen rol: de rol van zanger.