Om het verschil te maken, uit jezelf te halen wat erin zit, blijvend indruk te maken op de mensen om je heen en niet in de laatste plaats op jezelf, is er tijd nodig om te kapitaliseren op je eigenschappen. Jij alleen hebt deze unieke set aan eigenschappen, gecombineerd met ervaringen die alleen jij hebt meegemaakt. Wat zou je daar allemaal nog meer mee kunnen, als je er aandacht aan besteedt? Deze aandacht is er in het repetitielokaal. De plaats waar acteurs alles uit het leven halen dat erin zit. |
Nu ben ik
In de wervelwind aan informatie die op ons afkomt en de turbulentie van de waan van de dag, kan alleen een moment van stilstaan leiden tot het kiezen van een richting.
Ga ik nog steeds waar ik heen wil?
“Nu ben ik alleen,” zegt Hamlet, een van Shakespeares beroemdste toneelpersonages.
Dan volgt een monoloog waarin Hamlet hardop met zichzelf spreekt en zijn gedachten en gevoelens probeert te ordenen.
Hij verbaast zich erover dat de acteur die hij net heeft zien spelen, zoveel meer gevoel toont, dan waartoe hij zelf in staat is. En hij vraagt zich vertwijfeld af waarom hij zelf niet bij machte is aan zoveel beleving expressie te geven en waarom hij niet in staat is tot handelen te komen, terwijl zijn situatie daar alle aanleiding toe geeft. Hij gelooft immers dat zijn vader, de oude koning, is vermoord door diens broer: Claudius, nu de nieuwe koning en nieuwe echtgenoot van Hamlets moeder.
Het is een herkenbaar moment: ‘nu ben ik alleen’. Een moment waarop je – al dan niet door omstandigheden gedwongen – pas op de plaats maakt, het stof van de waan van de dag laat neerdalen en tot je door laat dringen waar je bent. Waar je vandaan komt. En je afvraagt wat er nog voor je ligt. Wat er nog voor je kan liggen.
Wat doe je?
Door in de stroom der dingen? Voldoen aan wat het leven, zoals dat nu zijn gang gaat, van je vraagt?
Geven. Aan je gezin. Je bedrijf. Je klanten. Je medewerkers. Je baas. Je vrienden.
Of even stilstaan.
Nu ben ik.
Nu ik.
Meer mogelijkheden
Hamlet zegt in zijn monoloog: de acteur laat zoveel beter zien wat ik voel dan ik dat zelf doe.
Ik denk dat we in het dagelijks leven misschien 20-30% van onze expressiemogelijkheden gebruiken voor alle dagelijkse dingen die we doen (praten, eten, werken, reizen, opvoeden, ontspannen), binnen de kaders zoals mensen ons hebben leren kennen. We doen ‘gewoon’. En hebben geleerd dat ‘onszelf zijn’ te noemen.
Maar er zit meer in het vat.
Geen acteur, wel acteursvaardigheden
Niet iedereen is een acteur (*zie footertekst hij = zij) en het gaat niet altijd om grote gevoelens of grote gebaren, maar een acteur is zijn/haar eigen instrument en we beschikken allemaal over dat instrument: lichaam, geest, voorstellingsvermogen, expressie, gedachten en emoties. We maken er alleen minder gebruik van dan een acteur.
For many people the word drama is connected with theatre. There is a difference. Drama is a personal experience and theatre is communicating the experience to others.1
1bron: “Strategic approaches for Human Capital Management and Development in a Turbulent Economy”; de Pablos, Tennyson, p.6
We maken allemaal gebruik van acteursvaardigheden om betekenis te geven, dingen tot je door te laten dringen, te incasseren, vorm te geven aan wat je meemaakt. Waar een acteur geleerd heeft om dit zonder schroom ten tonele te voeren, nodigt het dagelijks leven ons uit tot vermijden, inhouden, uitstellen, 100x hetzelfde meemaken tot het niet anders meer kan dan dat je er iets mee doet.
Waarin een acteur zich onderscheidt van het handelen van anderen, is de intensiteit. Een speler laat niets passeren. Elke situatie, elk woord, elke scène, elk gebaar draagt betekenis. Zet iets in beweging: het gemoed of de gedachten. Is een motorisch moment of een moment voor zelfreflectie, een monoloog.
De acteur in een rol beweegt zich in ingedikte tijd en is zich bewust van de betekenis van alles van wat de ander zegt of doet. Is zich bewust van wat voor en achter hem/haar ligt.
Van die scherpte, dat bewustzijn over het moment, het doordrongen zijn van de betekenis van de situatie en van de eigen rol daarin, en daaraan vervolgens uiting geven, kunnen we in het dagelijks leven nog veel meer gebruik maken dan die 20-30%.
Elke keuze draagt een wereld in zich. In de waan van de dag strooien we al handelend rijkelijk met keuzes, nemen we afslagen, steken we kruispunten over. Op welke manier draagt het bij aan waar we heen willen (voor de acteur: de ontwikkeling van het stuk) en wie we willen zijn (voor de acteur: de vormgeving van zijn personage)?
Het vermogen vorm te geven, te voelen, betekenis te verlenen en jezelf beschikbaar te maken voor wat er op je weg komt, zijn ingrediënten voor ‘nu ben ik alleen’-momenten. Momenten waarop je werkt aan hernieuwd contact met wie je bent, hoe je jezelf vormgeeft in alle verschillende situaties waar je mee te maken hebt en waar je naartoe wilt.
De context binnen drama is fictief, de situatie verschilt van de werkelijkheid, maar het handelen, de gedachten en gevoelens zijn ‘realiteit’. Dit zijn reële gevoelens binnen een fictieve context.2
2 opleiding creatieve therapie, drama
Nu of nooit
Erik Erikson, psycholoog, beschreef verschillende stadia die mensen doorlopen in hun psychosociale ontwikkeling vanaf hun geboorte tot aan hun dood.
Zeker in het begin van ons leven, houdt die ontwikkeling verband met motorische ontwikkeling en ontwikkeling van de hersenen.
Inspirerend is dat hij niet is gestopt bij de leeftijd van 21, maar ook voor de levensfasen daarna ontwikkelperspectieven heeft geformuleerd.
Voor de vroege volwassenheid (20-30 jaar) zet hij het opbouwen van wederkerige intieme relaties centraal. Hier past een heel scala aan communicatieve en expressieve vaardigheden bij, dat te ontwikkelen valt.
Voor de middelbare volwassenheid (30-65 jaar) noemt hij als levenstaak: openstaan voor verandering. Je kunt de taak volbrengen of niet. De taak niet op je nemen, noemt hij stagnatie. De taak volbrengen noemt hij generativiteit. Het zorgen voor nalatenschap, voor geboorte, – niet per se nageslacht, ook in creatieve zin – is de ontwikkelingstaak die je in deze fase op je kunt nemen.
Stephen Covey, (The seven habits of highly effective people) haakt daarop in met zijn credo ‘begin met het eind in gedachten’. Zo nodigt hij ons uit na te denken over wat we willen dat er over ons gezegd wordt als we dood zijn. Wie deze vraag krijgt, zal niet snel antwoorden met: “Ik wil herinnerd worden door het saldo van mijn bankrekening.” Geconfronteerd met het eind van ons leven, willen we graag dat duidelijk wordt dat mensen ons echt hebben gezien. Dat we herkend en erkend zijn in wie we zijn. Onze eigenschappen, kwaliteiten en handelingen, waarmee we onze nabije wereld hebben verrast, verblijd, verrijkt, geïnnoveerd.
Nu jij?
De wens alles al te kunnen en iets nieuws in één keer goed te doen, is dodelijk. Brengt niets nieuws voort. Is het einde van creatie.
Om meer dan 30% van je innerlijke en uiterlijke expressie te benutten, om de levenstaak ‘openstaan voor verandering’ vorm te geven, is experimenteren en onderzoek de noodzakelijke en opwindende voorwaarde.
Ervaring is niet noodzakelijk. Lef en verlangen wel. Samen met een gezonde dosis nieuwsgierigheid.
“You have to be willing to seek”
Pharell Williams in gesprek met een studente.